Alleen bij pensioengerechtigde, autochtone Denderleeuwenaren zal de bovenstaande
titel misschien een belletje doen rinkelen. De Pram is een bijnaam voor een man
wiens echte naam ik pas, op Pasen jongstleden, te weten ben gekomen. Hij heette
Van Der Borcht : of die schrijfwijze correct is, weet ik echter niet. Twee keer
per jaar dook hij in ons kinderleven op. Dat gebeurde in plezierige
omstandigheden want als de Pram met Pasen en einde augustus ten tonele
verscheen, vierde Denderleeuw kermis. Hij was een graatmagere zestiger of
zeventiger - voor kinderen zijn volwassenen van boven de 50 per definitie oude
mensen - met een rond brilletje op de neus en een muts op het knokige hoofd. Op
vrijdagnamiddag werd zijn molentje van "over het water", vanuit Liedekerke dus,
op een gammele, kleine vrachtwagen aangereden en afgeladen. Dat gebeurde op een
vaste stek : de Pram had, links voor de trappen van de kerk, aan een schamele 3
m bij 3 m voldoende om zijn attractie neer te planten.
Elektriciteit had hij niet nodig om zijn carrousel draaiende te houden : het
tuig werd door himself manueel, met behulp van "een liesjken" dat ik nog zo voor
ogen zie, bediend en ik herinner me dat hij zijn taak plichtsbewust maar haast
ongeïnteresseerd en emotieloos uitvoerde. Dat gebeurde in volstrekte stilte : de
Pram, zijn jeugdige klantjes en hun ouders waren verplicht om te genieten van de
achtergrondmuziek en het lawaai dat wat verderop geproduceerd werd door de
autoscooter en andere evenementen. Voor de prijs van zegge en schrijve één frank
(!) mochten kinderen tot twaalf gedurende een paar minuten rondjes draaien. Het
moet gezegd dat de Pram en zijn molentje eind vijftiger, begin zestiger jaren
stilaan een curiosum werden, een armoedig buitenbeentje, een brok
kermisarcheologie. De concurrentie met opkomende, nieuwe attracties kon hij niet
meer aan. Maar ik ben er zeker van dat heel wat ouders hun kleuters voor een
paar beurten op het bescheiden speeltuig hebben geposteerd om de sjofele man een
centje bij te laten verdienen.
Anno 2008 heeft de kermis veel ingeboet aan attractiviteit. Dat hoeft ons niet
te verwonderen want de pretparken zijn ondertussen als paddestoelen uit de grond
geschoten.De infrastructuur van Plopsa- en Bobbejaanlanden heeft zo veel meer te
bieden dan een "doordeweekse" kermis in een doodgewone plattelandsgemeente. Een
bezoekje met de (klein)kinderen aan Boudewijnpark is, relatief bekeken, nog
prijzig : voor 20 à 25 euro kan men onmogelijk op het dorp een godganse dag van
de ene attractie naar de andere struinen.
Enkele decennia geleden keken Denderleeuwse kinderen én hun ouders nog uit naar
Pasen en einde augustus. Zeker op paasmaandag kon men vanaf tien uur 's morgens
op het dorp op de koppen lopen ; maandagmorgen was er in die dagen ook
wekelijkse markt. Tot een eind in de G.Gezellestraat en A.De Cockstraat waren de
kramen drukbezochte verkoopspunten. De caf's zaten tjokvol. Kermis werd in die
tijd nog echt gevierd want het ritme van het zware werk in de fabriek en op het
veld werd maar een paar keer per jaar doorbroken. Sindsdien is het aanbod aan
ontspanningmogelijkheden, festiviteiten en vieringen spectaculair toegenomen. We
hebben de bioscoop in de eigen woonkamer gehaald, we sporen en rijden à la carte
naar de zee of richting Bellewaerde, we verwennen onze liefste met Valentijn, de
carnavalwagens van Aalst en Ninove doen wekenlang de ronde in de Denderstreek
want elke gemeente wil een beetje Aalst in het klein zijn, in de zomer trekken
de pubers en adolescenten van Werchter naar Pukkelpop en wiegen hun ouders
nostalgisch met de heupen op Rimpelrock, op 11 juli gooien we met gouden
leeuwen, wat later knettert het vuurwerk, begin augustus zakken buitenlandse,
folkloristische gezelschappen vanuit de Faluintjes af naar onze "plesj", eind
oktober griezelen we met Halloween en dan wordt het stilaan tijd om ons op te
maken voor de pretmaand bij uitstek. En tussendoor zijn er nog wat trouwpartijen,
communiefeesten, verjaardagen en jubilea allerhande.
Er wordt dus gevierd in turboversnelling maar ik heb de indruk dat wij het helse
tempo soms niet meer aankunnen. Onvermijdelijk komen er momenten dat we afhaken
: de aftandse kermis is één van de slachtoffers van een opgefokte joelcultuur
waarin wij allengs verleren om nog echt feest te vieren. Ook de lekkerste hapjes
verliezen op den duur hun smaak als er te veel van wordt verorberd. Bij overmaat
loert de indigestie om de hoek.
Een uitsmijter.
Oorspronkelijk (etymologisch)) komt ons woord "kermis" via uitstoting of syncope
van de letter "k" en afkapping of apocope van de letters 'se' van het
Middelnederlandse woord "kercmisse".
"Kercmisse" is al gebruikelijk in de eerste helft van de 13e eeuw. De "kerkmis"
is een jaarlijkse misviering ter herdenking van de inwijding van de plaatselijke
kerk. Met die religieuze plechtigheid ging ook een wereldlijk feest gepaard.
Voor velen is er van een kerkgang op het feest van de kerkmis al lang geen
sprake meer maar nu is ook het wereldlijk vertier, de kermis dus, met uitsterven
bedreigd.
H.J.
Lees ook de andere artikels van Herman !